Boeddhaput

Schermafbeelding 2016-06-02 om 11.32.41

De kans is groot dat alleen Amersfoorters de Boeddhaput kennen. Het is de dubieuze titel van een plek in de stad waar de afgelopen jaren slechts een bouwput is te vinden. Of eigenlijk niet eens dat. Een kaal stuk grond. En waarom Boeddha? Niets spriritueels, maar een referentie aan het Chinese restaurant dat in het pand zat voor het werd gesloopt. Zelf heb ik meer met de bestemming daarvoor; Hotel Café Restaurant De Witte.

Geen keukenprinses

Ik blijk een overeenkomst met TV-kok Robert Kranenborg te hebben, zo ontdek ik in de ochtendkrant. Wie mij een beetje kent weet dat dit niet ligt op het vlak van mijn keukenkwaliteiten. Nee, wij zijn allebei onze carrière gestart in “De Witte’. Er zijn ook verschillen; zowel als het gaat om het vervolg van onze carrières als om de herinneringen aan dit startpunt.

Monumentenzorg

Voor Robert was het zijn opstap naar de haute cuisine. Ver voor mijn tijd blijkt het restaurant van De Witte een Michelinster te hebben gehad. Hij genoot van de hoogspanning waaronder hij werkte (ik niet) en kijkt met smart terug op de tijden van weleer. Stelt zelfs Monumentenzorg voor om dit soort prachtplekken te behouden. Onze verschillen worden groter. Bij Monumentenzorg denk ik aan het grapje dat mijn vader maakte als hij mijn moeder naar de schoonheidsspecialiste bracht. Niet aan De Witte zoals ik het ken.

Kamermeisje

Ik werkte zo’n 10 jaar later als kamermeisje in het hotel. Elke zondag om 8 uur ’s ochtends aan de bak. Blij met mijn eerste baantje leerde ik de trucjes om een bed strak op te maken. De opwinding als er een ‘rijke’ gast vertrok en wij de kamer ingingen, hopend op een grote fooi. De teleurstelling toen een echte sjeik alleen de doosjes van –heel veel- panties achterliet. De spannende verhalen van de nachtportiers die samen op een zolderkamertje in het hotel woonden.. De ontbijtjes die we voor onszelf klaarmaakten in de, door Robert geroemde, maar in mijn tijd behoorlijk ranzige keuken. De ontbijtkelner die verklapte waarom hij bij de start van zijn dienst eerst het licht in de kelder aandeed. Om de kakkerlakken de kans te geven zich te verstoppen. Ik snapte best wel dat hij eigenlijk bang was voor deze beestjes. En elke maand weer naar de boekhouder, omdat hij een foutje in de berekening van mijn salaris had gemaakt. Twee gulden vijfenzestig bruto verdiende ik per uur, ook in die tijd niet veel.

Smartegeld

Met smart denk ik niet aan terug aan De Witte. Ik heb er wel veel geleerd, zoals ik jaren later pas besefte. Over het gedrag van mensen in organisaties. Over mijn eigen gedrag. Dat het bijvoorbeeld niet okay was dat ik mijn lage uurloon compenseerde door af te dalen naar die enge kelder en handenvol sjieke Lindt paaseitjes mee te nemen. Maar wel lekker!