Tring, Tring! Triiiiiiing!
“Hallo, met Ellis Haring.”
“Met meneer Augurk. Zullen wij een rolmops vormen?”
Klik………..
Een jeugdtrauma in 4 regeltjes. Jaren heb ik geweigerd een telefoon op te nemen. En daarna is het nog heel lang met alleen mijn voornaam geweest. Achteraf zie ik dat het best grappig was. Waarom vond ik het dan zo erg? Ik heb mijn achternaam gehaat. Mijn vader vervloekt om het feit dat ik door hem Haring heet.
Normaal zijn. De grootste wens van mensen met een afwijkend uiterlijk. In ieder geval zij die ik zag in documentaires op televisie. Ze willen niet meer opvallen, nagekeken of beroddeld worden. Ze willen normaal zijn. Opgaan in de menigte. Anonimiteit die vrijheid geeft.
Anders zijn. Dat is de wens van anderen. Afwijkende ideeën. Juist niet zoals de rest. Het kan om kleding gaan. Om kunstenaars. Om dat wat je laat zien. Maar ook om wat je liever voor jezelf houdt.
Of we nu op willen gaan in de massa of juist niet. We zijn allemaal uniek. Als je dat accepteert en ervan geniet, ontstaan er mooie dingen. En het relativeert ook zo lekker.
Mijn kleine tante die ‘De lange haring’ heet.
Of mijn moeder; van huis uit ‘Van den Hengel’…
Allebei bijzonder.
Dus ben ik trots op mijn naam. Ik noem hem meestal zelfs twee keer. Om misverstanden te voorkomen. Haring, gewoon Haring.